Nu de lente in aantocht is (naar 't schijnt ... 't is er den tijd van het jaar voor, hé ?), dacht ik nog aan :
uijèkes (niet gemakkelijk om uit te spreken als je het woord niet kent : ui-jè-kes) :
anjers oftewel
zjenoffele, zoejgezeit.
En nog zo een moeilijke :
koejze (koewze ? koewjze ?) in "
Ge moet zoej ni koejze" :
ge moet het zo niet uitleggen.
Nog wat folklore :
In den toaid, in 't zesde steudejaur, as woaile gingen eulpe mei de klaan klaskes te koisje, kreige woaile van de zuster e billeke vui in onze kerkboek te steike. Dei da boai de juffraa ginge koisje, dei kreigen een kramèl ...
Vroeger, in het zesde leerjaar, toen we gingen helpen om de kleuterklasjes te poetsen, kregen we van de zuster een prentje om in onze missaal te steken. Diegenen die bij de juffrouw gingen poetsen kregen een snoepje ...
PS voor wie het woord
missaal niet kent : den dikke Van Dale raadplegen, a.u.b. !